Het Europa van soevereine staten

23-12-2022

Op 1 december schreef De Volkskrant dat het Europees parlement weigerde € 13 miljard euro over te maken aan de Hongaarse regering van Orban, omdat Hongarije zich volgens dat parlement niet aan de wet zou houden. Daarmee werd uiteraard de Europese wet bedoeld, want sinds 1992 gaat die boven de democratisch tot stand gekomen wetgeving van Europese landen.

Stevige taal dus van Europese volksvertegenwoordigers die allemaal deel uitmaken van partijen met politici die in 1992 hun nationale soevereiniteit, in strijd met de grondwet van ieder soeverein land, zonder slag of stoot overdroegen aan Europa.

Hoewel ik vind dat het rondpompen van geld in de Europese Unie wel aan wat meer sturing op economische, ecologische, politieke en sociale duurzaamheid gekoppeld zou mogen worden vind ik het vreemd dat er zo’n obsessie met democratisch gekozen politici als Orban lijkt te zijn bij nauwelijks democratisch gekozen Europese politici. 

Neoliberale types als Ursula vond der Leyen zijn door niemand gekozen, terwijl Orban een solide meerderheid van de Hongaren achter zich heeft. En ik ben dan wel geen fan van Orban, maar zeker ook niet van een Europa dat in essentie een politiek verlengstuk van het neoliberalisme is.

Want integrale duurzaamheid is intrinsiek tegengesteld aan de neoliberale doelen van Europa, vandaar ook dat in Parijs niet die integrale duurzaamheid maar een technisch en meetbaar doel als CO2 werd gekozen om de klimaatverandering tegen te gaan. 

De reden voor dit alles? De heilige markt en haar eerste gebod; vrije concurrentie. Weinig zo belangrijk voor het neoliberalisme als een samenleving die ongestoord door de ‘verkeerde’ politieke besluiten in het kader van integrale duurzaamheid, in alle vrijheid prijzen van producten en diensten creëert. 

Het klassiek liberalisme, het liberalisme van een volledig ongestoorde vrije markt, werd dan ook al in de jaren dertig van de 20-ste eeuw als achterhaald beschouwd door neoliberalen als Hayek, Friedman en Erhard. 

Vanaf de jaren dertig kwam een variant van het neoliberalisme, het ordoliberalisme van de Freiburgse school, op in Duitsland. De Weense school (van Hayek) en de Amerikaanse van Friedman waren de andere twee varianten. Voor de school van Friedman waren monopolies in bepaalde gevallen nog aanvaardbaar, maar dat gold niet voor de toch wat fanatiekere neoliberaal Hayek. Volgens Hayek moest de staat actief ingrijpen in de markt om de vrije concurrentie te waarborgen. 

Na de Tweede Wereldoorlog werd het neoliberalisme van Hayek door veel, ook linkse, politici en overheden omarmt als hèt middel om monopolie en kartelvorming tegen te gaan - en het nazisme buiten de deur te houden. Overal in Europa verkondigde Hayek namelijk de mythe dat wanneer de markt niet ‘vrij’ gehouden zou worden door overheden, sociale onrust het fascisme weer in het zadel zou helpen. 

De ordoliberalen van de Freiburgse school gingen na de oorlog op zoek naar nieuwe politieke leiders die zowel een hard neoliberalisme voorstonden als anti-nazi waren, en vonden Ludwig Erhard, op hun weg naar achteren. Erhard zorgde er namelijk voor dat Duitsland het eerste land ter wereld werd dat de prijzen volledig vrij liet. Diezelfde Erhard werd in de regering van Konrad Adenauer minister van Economische Zaken, en in 1963 bondskanselier.

Hayek’s neoliberalisme wilde de instituties gebruiken om de markt ‘vrij’ te houden. Wat natuurlijk een contradictio in terminis is. Bovendien ging het Hayek in werkelijkheid niet om een vrije markt, maar om een samenleving die neoliberaal moest worden. Wat kort gezegd neerkomt op de wens dat geld en groei met vrije prijsvorming de dienst uitmaken in alle onderdelen van die samenleving - en dat waar dat niet zo is de overheid ingrijpt met haar instituties. Inmiddels is het neoliberalisme dankzij mensen als Hayek en zijn volgelingen doorgedrongen in de haarvaten van alle westerse landen.

De ironie wil dat het neoliberalisme weliswaar een ‘vrije’ markt wil (in werkelijkheid dus een door de overheid in een neoliberale richting gestuurde samenleving), maar dat niet wil als die samenleving vervolgens dingen doet die ingaan tegen de kern van het liberalisme; de theorie van rupsje nooit genoeg: steeds meer en steeds groter; oneindige economische groei en -winst voor een liberale elite. Uiteraard met de niet-kloppende ‘trickle down’ theorie als moderne aflaat tegen het inmiddels niet meer bestaande gevaar van revolutie door de uitgebuite arbeider. Een gevaar dat niet meer bestaat doordat ook die arbeider tegenwoordig volledig is ingekaderd in dat neoliberalisme. 

Zelfs de Partij van de Arbeid werd vanaf het begin van de jaren ‘90, onder leiding van Wim Kok, neoliberaal. En ook andere, op papier linkse partijen en personen lieten zich in de loop der jaren bekeren tot het (neo)liberalisme. Het was het gevolg van het misverstand van Fukuyama, die zei dat de liberale democratie met de val van het communisme in 1989 het einde van de geschiedenis zou hebben ingeluid; en dat er geen alternatief meer zou zijn voor een liberale democratie. Een democratie die in werkelijkheid een illiberale democratie is geworden; met het neoliberalisme als drijvende kracht. 

Alsof er geen alternatieven zouden zijn zoals het anarcho-syndicalisme, het communalisme of de positieve variant van anarchisme; het libertair socialisme van Proudhon!

Afgelopen dinsdag werd bekend dat de korting op de gelden waar Hongarije volgens Europese afspraken recht op heeft, toch niet doorgaat. De reden is dat Hongarije inmiddels akkoord is gegaan met een Europees steunpakket van € 18 miljard voor… Oekraïne! 

Hier zien we weer wat het belang is van echte democratie. Het imperialisme van het neoliberale Europa van de door niemand gekozen Ursula von der Leyen moet coûte que coûte doorgaan, zonder democratische consultatie van de gewone Nederlander. 

En democratische consultatie van gewone Europeanen is ook niet nodig, want wie vraagt zich tegenwoordig nog af hoeveel wapens uit naam van die Europeanen van dit geld worden gekocht, verkocht - en doorverkocht, en aan welke landen? Wie wil nog weten welke bedrijven en mensen hoeveel winst maken met die wapenhandel? Wie wil weten hoe lang de oorlog nog gerekt gaat worden door die wapenhandel en wat dat betekent voor de groei van die wapenhandel - of de winst die er mee gemaakt wordt. 

Onze journalisten hebben daar in ieder geval geen enkele interesse in. Die zitten liever op schoot bij de macht.

Maar ik denk dat we na Napoleon, Hitler en Zelensky wel kunnen zeggen dat een oorlog met Rusland niet te winnen valt. Kijk wat er gebeurde met Napoleon in Moskou, met Hitler in Stalingrad, wat er gebeurde met de Tsjetsjenen in Grozny, de Syriërs in Homs - en nu, met de Oekraïners in Cherson. De uitzondering die de regel bevestigt is de Japans - Russische oorlog, de eerste grote oorlog van de twintigste eeuw, waarin Rusland 'verpletterend werd verslagen door Japan', zo begreep ik van Japan kenner bij uitstek Peter Breedveld.

De oorlog in Oekraïne wordt vooral verlengd met wapenleveranties, terwijl ieder weldenkend mens ziet dat het tijd is voor vredesonderhandelingen - en een realistisch beeld van de kansen voor het terugkrijgen van geannexeerde Russischtalige gebieden. Gebieden die geannexeerd werden met als door Poetin opgevoerde reden onder meer dat het westen; Europa, Europese landen maar vooral Amerika de oorlog van de Oekraïense staat tegen een deel van haar bevolking; de Russischtalige minderheid in de Donbass steunde met militair materieel en militaire trainingen. 

Een oorlog die, mede dankzij die militaire steun en -trainingen, sinds de door Hayek's geestverwanten Verhofstadt en van Baalen hartstochtelijk op het Maidan plein verwelkomde staatsgreep, van 2014 tot februari 2022 ruim 10.000 dode Russischtalige Oekraïners tot gevolg had, waaronder vrouwen, kinderen en bejaarden. Maar daar hoor je natuurlijk niemand over, want dat past niet in de anti-Russische retoriek.

Als democratie een regering van, door en voor het volk is, en je democratischer gekozen bent als er een groter aandeel bewoners van een land op je gestemd heeft, welk land of welke unie van landen is er dan eigenlijk democratischer, Hongarije of Nederland, Hongarije of Europa? Rutte of Rutte’s partij heeft nog nooit, zoals Orban, meer dan 50% van de stemmen gekregen - in welke verkiezing dan ook. Sterker nog: op Rutte heeft nog nooit meer dan 20% van de kiesgerechtigden gestemd. 

En toch... is Rutte niet weg te slaan uit het centrum van de macht, net als Ursula von der Leyen, waar nog nooit ook maar één Europeaan op heeft kunnen stemmen.

Maar daar horen we de journalistiek natuurlijk niet over. En zo blijkt maar weer: de beste manier om kritiek op de totalitaire aspecten van je eigen democratie te voorkomen of dood te zwijgen is door de democratie van een ander land te verwijten totalitair te zijn.

Ondertussen stemde in 2005 een meerderheid van de Nederlanders (en Fransen) tegen het neoliberale Europa van het verdrag van Maastricht, door tegen de Europese grondwet te stemmen. De reactie van de nauwelijks democratisch gekozen politici in beide landen: het doordrukken van de ratificatie van die grondwet - met het aannemen van het verdrag van Lissabon in 2009. Dat noem je ook wel: een staatsgreep. Want het volk wilde helemaal geen neoliberaal Europa. 

Op vergelijkbare wijze stemde in 2016 61% van de Nederlanders tegen het associatieverdrag met Oekraïne, waarmee het imperialistische Europa het neoliberalisme alvast wilde exporteren voordat Oekraïne lid was geworden van de EU. In het verdrag werd - oh ironie -  opgenomen dat er geen militaire hulp of extra geld naar Oekraïne zou gaan en dat het verdrag Oekraïne geen kandidaat-EU-lid zou maken. 

In 2017 stemden Eerste en Tweede Kamer uiteraard tegen de wens van de Nederlanders in; vóór het associatieverdrag met Oekraïne. Wat alweer de volgende grote middelvinger was naar de Nederlander en zijn democratie.

Misschien zou het dus goed zijn voor neoliberale Europeanen om zich eens wat minder met kritiek op het totalitarisme van Hongarije bezig te houden, maar eerst eens het totalitarisme in eigen gelederen, gevolg van het heilige marktdenken, aan te pakken; door te kijken hoe het beter kan. 

En daarvoor hoeven we helemaal niet zo ver te zoeken. Zwitserland bijvoorbeeld heeft een echte federale democratie, met het initiatiefrecht van burgers voor bindende referenda. En als we Oekraïne niet alleen willen koloniseren maar ook van haar willen leren: Oekraïne, land van Nestor Makhno, kent een imperatief mandaat voor onafhankelijke politici, waardoor die politici door de kiezer weggestemd kunnen worden wanneer ze zich niet houden aan het programma waarop ze gekozen zijn.

Want zoals het rekken van de oorlog in Oekraïne leidt tot het sterven van de Oekraïense bevolking, leidt het wachten met het versterken van de democratie in Europa en haar voorheen soevereine staten, tot het sterven van die democratie - en die staten. 

Echte, integrale duurzaamheid betekent stoppen met het Europa van het geld, de groei en de vrije prijsvorming, en kiezen voor echte democratie; een regering van, voor en door het volk, in soevereine, federale nationale staten die met elkaar samenwerken op basis van wederzijds voordeel. Met bestuurders die direct worden gekozen, voor een eenmalige periode van 7 jaar (zodat ze zich niet al na drie jaar bezig hoeven te houden met hun herverkiezing), met imperatieve mandaten en met bindende referenda op initiatief van de bevolking. 

En omdat het niet realistisch is om te verwachten dat liberale politici dit liberale Europa van het geld zullen afschaffen, schijnt een nexit de enige oplossing. Maar om te zorgen dat Nederlanders en Nederland weer echt soeverein - oftewel baas in eigen huis - kunnen worden, en het totalitarisme van het neoliberalisme in de kiem gesmoord wordt is er ook nog een andere optie: het afbreken van het liberale Europa, en het opbouwen van een Europa van soevereine staten. 

 

J. Mekkes