Freud als flessentrekker

27 07 2023

Geestelijke en lichamelijke vorming moesten volgens Socrates dankzij de ratio de leiding krijgen over het begerende element, om te voorkomen dat dat begerende element - oftewel het genot - de andere elementen gaat overheersen. Socrates noemde dit proces 'zelfbeheersing'. 

Plato's idealisme, via zijn personage Socrates tot ons gekomen, is dan ook een ascetische leer - en vormde in de loop der eeuwen niet alleen een vruchtbare basis voor het Christelijke idealisme maar ook voor de Christelijke ascese. 

Plato's ascese was gebaseerd op het misverstand dat niet genot maar beheersing leidend zou moeten zijn in een mensenleven. Terwijl de waarheid, zoals altijd, ook hier in het midden ligt; genot betekent ook - of misschien wel juist - beheersing. Maar het afwijzen van genot als belangrijkste leidraad in een leven kan in het ergste geval tot allerhande geestelijke en lichamelijke pathologieën leiden.

Om alleen maar het voorbeeld van honger en dorst te nemen: drinken als je dorst hebt en eten als je honger hebt is een gevolg van het toegeven aan begeertes; in dit geval begeertes die onontbeerlijk zijn voor een gezond leven - mits in voldoende mate beheerst.

Zoals Plato in zijn boek De ideale staat via Socrates laat weten graag ééndimensionale mensen te willen die zich als een schoenmaker bij hun leest houden, is hij ook van mening dat mensen de verschillende elementen van hun geest niet in elkaar moeten laten overlopen, maar deze netjes "op orde" - en dus gescheiden - moeten houden, zodat ook die elementen van de geest zich niet met elkaars "werk" gaan bemoeien. 

Zoals een schoenmaker niets te zoeken heeft in de politiek van een land, zo heeft de ratio niets te maken met genot, en moet zich daar volgens Plato ook niet mee bemoeien. Met dergelijke slordig doordachte ideeën laat Plato zich in de kaarten kijken als één van de vele voorbeelden in de geschiedenis van mensen die hun eigen persoonlijke natuur, in het geval van Plato eentje die (mijn hypothese) onrustig wordt van een open debat dat niet in hokjes denkt, verwarren met iets dat voor alle mensen zou gelden. 

Freud is een ander opvallend voorbeeld uit de geschiedenis. De meest opzichtige miskleunen in de psychiatrie komen denk ik toch wel bij Freud vandaan, niet in de laatste plaats doordat hij zo'n beetje iedere psychische aandoening van zijn patiënten herleidde tot zijn eigen incestueuze begeerten; namelijk de begeerte om zijn vader te vermoorden - en sex te hebben met zijn moeder. Begeerten die volgens Freud voortkwamen uit het onderbewuste, iets dat hij - zoals hij zelf (ten onrechte) beweerde - als eerste ontdekt zou hebben. 

In het boek Le Crépuscule d'une idole van Michel Onfray valt te lezen dat Freud tijdens duur betaalde consulten in slaap viel naast zijn patiënten, om zo, naar eigen zeggen, in contact te komen met het onderbewuste van die patiënten dankzij zijn theorie van de "gelijkzwevende opmerkzaamheid"

Freud werd persoonlijk een stuk beter van zijn filosofie, niet alleen door exorbitante bedragen te vragen voor zijn behandelingen (volgens Freud moest je "wel geld hebben om te kunnen worden genezen") maar ook door te doen alsof hij een aantal al langer bestaande begrippen in de context van de psychologie persoonlijk had ontdekt (het onderbewuste en het oedipuscomplex), door te doen alsof zijn filosofie heilzaam was voor depressieve mensen, en door, net als Plato, te doen alsof de werkelijkheid minder waar was dan zijn ideeënleer. Een misverstand dat bij Freud resulteerde in het extrapoleren van zijn eigen persoonlijke hokjes naar zijn patiënten. 

Net als Plato met zijn filosofie heeft Freud met zijn psychoanalyse helaas nooit kunnen bijgedragen aan gelukkiger mensen, maar beiden droegen wel bij aan het onderdrukken en uitbuiten van mensen ter ere van hun ideaal; in het geval van Plato het ideaal van een kleine elite die moest regeren over het volk; dat zich als een schoenmaker bij zijn eigen leest moest houden - en vooral die elite moest dienen. Freud werd ten koste van zijn depressieve patiënten en dankzij zijn gegoochel met persoonlijke misvattingen, soms letterlijk, slapend rijk. Het verschil: Freud gaf tenminste nog toe dat zijn psychoanalyse nooit ook maar één patiënt heeft genezen. 

Waarmee ik niet wil zeggen dat alle psychoanalyse onzin is, maar wel dat dìe psychoanalyse onzin is die zich baseert op een volgens de Franse filosoof Michel Onfray "misogyne, fallocrate en homofobe" filosofie als die van Freud omdat het - ook de depressieve mens - vooral ongelukkiger maakt. Freud's psychoanalyse was een moderne vorm van magie, van iemand die niet zozeer een analyse van de psyche gebruikte om mensen te "genezen" maar, volgens diezelfde Onfray, "cocaïne, balneotherapie, hypnose, handoplegging en de monsterlijke psychrofoor" gebruikte om zijn bedrog overeind te houden ten faveure van zijn eigen portemonnee - en zijn obsessie met eeuwige roem. Een obsessie die in Le Crépuscule d'une idole treffend wordt onderbouwd. 

En even voor de volledigheid: de psychrofoor was: “een metalen sonde om koud water in de plasbuis te injecteren”. Freud probeerde hiermee destijds een depressieve patiënt, die dagelijks masturbeerde, te genezen van zijn depressie(!). 

En alsof dit alles nog niet genoeg is qua ontboezemingen over de "liberale" held Freud, laat Le Crépuscule d'une idole ons bovendien nog weten dat Freud een meeloper was met het "fascistische caesarisme" van zijn tijd. 

Die fascinatie voor Grote Leiders deelde Freud dan met Plato. Wat de vraag opwerpt welke psychoanalyse Freud zou hebben gemaakt van de relatie tussen de behoefte aan een Grote Leider en de wens om mensen in hokjes te plaatsen. Het antwoord zou vast een fraai nieuw hokje hebben opgeleverd.

J. Mekkes

Deel je ideeën