Moreel kompas
12 03 2024
Rutger Bregman's reactie op de kritiek van Stine Jensen op zijn zoveelste moraliserende boodschap (morele ambitie betekent volgens Bregman onder meer dat rijke mensen hun geld niet aan kunst maar aan bommen en granaten voor Oekraïne moeten besteden) is een prachtig bewijs van het belang van een helder onderscheid tussen moraal en ethiek, tussen moraliseren en morele ambitie tonen, tussen argumenten en drogredenen en tussen met argumenten onderbouwde kritiek en ad hominems.
Morele ambitie toon je wanneer je zoals Jensen een polemiek schrijft die je degelijk onderbouwt met argumenten. Moraliseren doe je wanneer je anderen oproept zich aan jouw moraal te houden - om vervolgens te proberen terechte kritiek op je gemoraliseer met drogredenen te elimineren, zoals Bregman doet.
Want de bewering van Bregman dat het stuk van Jensen een ad hominem zou zijn is feitelijk onjuist, omdat Jensen haar beweringen met degelijke argumenten onderbouwt. Behalve dat Bregman het grootste deel van de met argumenten onderbouwde kritiek van Jensen weg laat in zijn geschrokken eerste reactie - die hij publiceerde op LinkedIn - klaagde hij en passant ook meteen maar even bij de NRC redactie over de column van Jensen.
Zijn klacht ging er onder meer over dat Jensen geschreven zou hebben dat Bregman niet wist dat ene Matthieu Ricard gepromoveerd was. Maar daarmee verdraait Bregman wat Jensen werkelijk schreef, door het uit zijn context te halen. Jensen gebruikte namelijk slechts een stijlfiguur, door de retorische vraag te stellen of Bregman dan niet wist dat Ricard niet alleen zoals Bregman zei "7500 werkdagen" mediteerde ("heeft doorgebracht in zijn eigen hoofd" noemt Bregman dat nogal denigrerend), maar ook gepromoveerd was op celdeling, tolk was bij de Dalai Lama, een boek schreef over compassie - en ook nog alle inkomsten uit zijn boek doneerde aan een ngo die zich inzet voor kansarme kinderen uit de Himalaya.
Met andere woorden: Bregman mag dan weten dat betreffende man gepromoveerd is, daar gaat het hier helemaal niet om. De NRC heeft zich met een drogreden voor het karretje van Bregman laten spannen. Prompt verwijderde de NRC redactie dan ook bovenstaande onderbouwing voor de bewering van Jensen dat Bregmans oproep tot morele ambitie tenenkrommend is omdat Bregman mensen die daadwerkelijk morele ambitie tonen wegzet als mensen die hele "werkdagen doorbrengen in hun eigen hoofd".
En dan te bedenken dat Jensen nog niet eens heeft benoemd dat het nogal obsceen is wanneer iemand die met woorden een filosofisch gezien idealistische vorm van morele ambitie belijdt, met zijn daden mensen die daadwerkelijk morele ambitie tonen - door een broodnodige polemiek te schrijven, juist de maat neemt - met sofisme. Kennelijk met als voornaamste doel die ander te beletten in haar vrijheid van meningsuiting. Dat is het soort morele ambitie dat we kennen van traditioneel, centralistisch, vaak (neo)liberaal en cultureel links: mooie idealen - die in werkelijkheid vooral neerkomen op het onderdrukken van andersdenkenden.
Dat meneer Ricard aan contemplatie deed, een oeroude manier om op zoek te gaan naar inzicht en wijsheid, ook al voldoet het niet aan een moraal waarin iedereen zijn "werkdagen" gebruikt om zich aan een dergelijke moraal te onderwerpen, betekent niet dat meneer Ricard, of mensen die een "labrador, taartschep of elektrische grasmaaier" (!) hebben een "verloren zaak" zijn zoals Bregman lijkt te denken. De oude Grieken wisten al dat een goede geestelijke ontwikkeling veel belangrijker was dan fysiek werk - al dan niet met een handmaaier.
Nee, de verloren zaak betreft hier overduidelijk het beschavingsniveau van Rutger Bregman; omdat zijn eigen 'morele ambitie' is gebouwd op een nogal matig ontwikkelde persoonlijke ethiek.
Want als je als historicus oproept tot morele ambitie en jezelf met de strekking van je betoog op het terrein van de ethiek begeeft, dien je niet alleen rekening te houden met stevige reacties van filosofen.
Dan kun je in je reactie op een filosoof ook niet volstaan met het betwisten van enkele jaartallen en het met een drogreden onder je arm eisen dat een belangrijk deel van de onderbouwende argumenten uit de tekst van betreffende filosoof wordt verwijderd.
Een persoonlijke ethiek waarin woorden nog overeenkomen met daden eist dan dat je zelf ook 'morele ambitie' toont, en met degelijk onderbouwde beweringen je moreel appèl verdedigt - tegen de degelijk onderbouwde kritiek van je opponent.
J. Mekkes