Immigraties
16 01 2023
Vandaag ga ik het met u hebben over een onderwerp waar je het in Nederland eigenlijk niet over mag hebben: immigratie. Ik ben niet tegen immigratie, want de mens is volgens mij een sociaal dier dat graag reist, op zoek naar het betere. Een beter landschap met leukere mensen en een leukere cultuur; een cultuur, bijvoorbeeld, die mensen nog uitdaagt om zichzelf voorbij te streven door zichzelf te conserveren. Als iemand graag in Hilversum wil wonen omdat het landschap, de mensen en de cultuur van Hilversum hem (of haar) aanspreken, dan begrijp ik dat en heet ik die persoon graag en van harte welkom.
Maar er zijn meerdere vormen van immigratie, immigraties, met een -s dus. En de gastvrijheid die nodig is voor mijn versie van immigratie is aan voorwaarden verbonden. Enerzijds de voorwaarde dat de reis van de immigrant veilig afgelegd kan worden en anderzijds dat ik de immigrant fatsoenlijk kan ontvangen.
Anderzijds heeft een immigrant, net als iedere andere burger, behalve rechten ook plichten.
Als ik iemand uitnodig in mijn huis en mijn gast begint bijvoorbeeld meteen mijn koelkast leeg te eten, mijn tuin te vertrappen en mijn buren te bedreigen, dan is dat een vorm van gastvrijheid die ik op zijn minst een beetje dom vind. Want of het nu om je huis of om je land gaat, baas in eigen huis oftewel soeverein zijn betekent naast nadenken over de reis naar je huis en over de vraag of je je bezoeker wel op een menswaardige wijze kunt ontvangen - ook nadenken over wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoeveel je uitnodigt.
Toch zijn die vragen in het kader van immigratie taboe-onderwerpen. Waag je ze toch te stellen dan is cultureel links, dat maar al te graag meewerkte aan de asieldeal met dictator Erdogan, er als de kippen bij om je van fascisme te beschuldigen.
De persoonlijke cultuur van de ontvanger speelt dus ook mee. Niet iedereen wil graag baas in eigen huis zijn - sommigen zijn zelfs liever baas in andermans huis. De gemiddelde liberale politicus is als de bemoeizuchtige buurman die in zijn drang om zich, vaak uit de meest nobele motieven, met je te bemoeien, vergeet zijn eigen huis op orde te houden.
Dat zagen we niet alleen in 1992 toen onze nationale (en dus ook een deel van onze persoonlijke) soevereiniteit door liberaal rechts en -links zonder slag of stoot werd overgedragen aan Europa, waardoor Nederland en de Nederlanders tegenwoordig niet meer soeverein zijn, we zien het ook nu weer gebeuren met het onderwerp immigratie, dat inmiddels het exclusieve domein van reactionair rechts is geworden.
Maar welke mechanismen zitten er nu achter een dergelijke angstige houding ten opzichte van het bespreken van een onderwerp als immigratie? Wat is de genealogie van de moraal die zegt dat we het niet mogen hebben over immigratie, en dat een ongebreidelde immigratie de enige optie is? Ongebreideld dan natuurlijk in de zin van het weigeren om over oorzaken na te denken - laat staan ze aan te pakken - en met het oog op een goed georganiseerde, gastvrije ontvangst van ontheemden, waarden te benoemen, te beschermen en te versterken.
Zou het te maken kunnen hebben met de moraline van cultureel links dat politici bang zijn geworden om in deze tijden van racialisme voor racist te worden uitgemaakt als ze het wagen een discussie over immigratie te voeren? Komt het doordat de immigratiestromen die de afgelopen decennia op gang kwamen grotendeels het gevolg waren van misstanden die het westen heeft gecreëerd?
Want of het nu de kolonisatie en uitbuiting van Afrika was (kolonialisme, een links idee om als die bemoeizuchtige buurman de eigen “verlichte” cultuur te exporteren naar “primitieve” Afrikanen, Indianen, Maori’s, Aboriginals en andere soevereine volkeren) of de buitenlandse oorlogen die door het gooien van bommen op de bevolking van - vooral islamitische - landen "vrijheid" en "democratie" moesten brengen - de volksverhuizingen die er het gevolg van zijn voorkomen door de ermee gepaard gaande orders voor zwaar wapentuig door de neus te boren van de defensie-industrie gaat voor de gemiddelde links- en rechts liberale politicus toch wat ver.
Een kleine politieke elite bepaalt voor ons dat het niet nodig is om na te denken over immigratie. We moeten gewoon netjes Europese regels volgen, onafhankelijk van de draagkracht van een samenleving. En ook de duurzame doelen van de VN zijn gekoppeld aan immigratie. Zonder immigratie geen verduurzaming, volgens die doelen. Een gedachtenkronkel die voortkomt uit het idee dat voor het vele werk dat verricht moet worden in de energietransitie naar een weinig sociaal, economisch, politiek of ecologisch duurzame samenleving veel goedkope arbeidskrachten nodig zijn.
En wat wil nu het geval? Die goedkope arbeidskrachten raken op. Door de pensioengolf van de mensen die na de oorlog geboren zijn. Door onderwijs en ontwikkeling. Door seksuele voorlichting - en lage geboortecijfers. Gewone Nederlanders laten zich niet meer afbeulen voor een hongerloontje of, zoals tot in de jaren zestig gebruikelijk op het platteland, iedere 9 maanden door de kerk opjagen om toch maar snel weer een volgend kind te nemen.
Ook mijn huisschilder is tegenwoordig directeur, van zijn eenmansbedrijfje, en heeft maar twee kinderen - en dat lijkt me helemaal prima. De tijd tot en met mei 1968, waarin het uitbuiten van onderbetaalde arbeiders met grote gezinnen mogelijk was, is gelukkig voorbij.
Het verhogen van de pensioenleeftijd, ieder jaar weer een jaartje hoger; omdat “we” steeds ouder zouden worden, maar in werkelijkheid omdat Europa eisen stelt aan Europese landen voor het steeds maar weer mogen lenen van steeds maar weer meer geld: eisen zoals het verhogen van die pensioenleeftijd. Deze zogenaamde hervormingen moeten namelijk de ongebreidelde groei van de economie aanjagen; door met voldoende mensen te werken om steeds meer te lenen - en steeds meer te produceren. En omdat de energietransitie alleen maar kijkt naar CO2 is er geen enkele noodzaak te kijken naar de effecten van die energietransitie op integrale duurzaamheid - en dus op de kwaliteit van leven van de gewone Nederlander. Net zoals de effecten van een ongebreidelde immigratie op de kwaliteit van leven van de gewone Nederlander (en de gewone immigrant!) ondergesneeuwd raken in de roep van grote bedrijven om meer en goedkopere arbeidskrachten; om te kunnen concurreren met China.
Een zelfde soort misverstand speelt bij het idee dat “we” steeds ouder zouden worden. In werkelijkheid stijgt de levensverwachting ieder jaar met enkele maanden - en dat is niet gecorrigeerd voor de kwaliteit van leven. Onze medische wetenschap kan namelijk steeds meer; naast het beter maken van mensen ook het langer in leven houden van chronisch zieken.
Maar als je steeds ouder wordt zonder kwaliteit van leven hebt dan is het maar de vraag of dat wel een verbetering is; ik zelf leef in ieder geval liever kort in goede gezondheid dan langer maar in slechte gezondheid. Goed leven is immers ook het voorkomen van het risico op slecht leven.
En dat… geldt ook voor immigratie. In mijn variant van gastvrijheid en immigratie is het niet meer dan normaal dat je eisen stelt aan immigratie; hoeveel mensen kan je gastvrij onthalen en welke waarden vraag je deze mensen te respecteren. Omarmen de mensen die je uitnodigt die waarden, de cultuur van je land eigenlijk wel? Wat vinden de immigranten die hier willen komen wonen van verworvenheden van onze joods-christelijke cultuur, zoals feminisme, de scheiding van kerk en staat, vrijheid, gelijke kansen, transparantie, zelfsturing en naastenliefde? Want er zijn meerdere vormen van immigratie, net zoals er meerdere varianten van gastheren - en gasten zijn. Het taboe op het bespreken van dit onderwerp is een taboe dat wellicht een suboptimale economie vooruithelpt, maar een land achteruit.
En ondanks de retoriek van politieke sofisten als Sigrid Kaag is het goed de hiermee samenhangende harde waarheid onder ogen te zien: Als een staat en haar ongekozen elite hun behoud koppelen aan het vernietigen van het volk is het niet meer dan logisch dat het volk zich afkeert van die staat en haar elite.
J. Mekkes